De muziek draait al een tijdje. We zijn met net iets te veel mensen in de centrale ruimte van kunstatelier MALA FAMA gekropen. Voor ons blinkt een metershoge danspaal. ‘Misschien is dit het kunstwerk’ zegt een vriend van me. ‘dat er geen stripper komt, en we geconfronteerd worden met onze banale verlangens om iets spannends te zien’. ‘Of misschien verwachten ze dat we zelf die paal op klimmen’ zegt een ander. ‘Het zou veel te makkelijk zijn om als toeschouwers een mooi spektakel voorgeschoteld te krijgen’. Toch was dat precies wat er gebeurde. De danser kwam op in een kaki legeroutfit dat al snel uitging. Hij was gespierd en atletisch. Zijn bewegingen om de paal waren spectaculair. Geen reflectie, geen complexiteit, maar kusmondjes en een compilatie van opzwepende hits uit een stevige speaker. Kun je zoiets nog vatten in kunstkritiek?

De hierboven beschreven performance die plaatsvond op het onafhankelijke kunstfestival Art Banchel[1] in Madrid is niet uniek in zijn soort. Steeds vaker kun je paaldans of striptease acts niet alleen in nachtclubs, maar ook in galeries en musea bewonderen. Zo stuurde de choreograaf Tino Sehgal in het kader van zijn overzichtstentoonstelling in 2015 stripdansers naar het Stedelijk Museum, vermomd als zaalbewakers. Als je zo’n ‘bewaker’ tijdens het dwalen door de zalen tegenkwam, begon deze eerst wat subtiel te dansen en neuriën. Al snel, zodra de eerste kledingstukken op de grond vielen, kregen meer mensen door dat het om een performance ging, en verzamelde zich een klein publiek om de danser heen. Ineens stonden dan allemaal nette mensen, waaronder kinderen, te kijken naar een act die ze in een andere context waarschijnlijk nog geen blik waardig zouden keuren.
Het is vaker te zien in de kunst van Sehgal: een spel met het omwisselen van publiek; van avondkunst met kunst voor overdag. Zo is het feit dat hij voornamelijk dans opvoert in musea al opmerkelijk. Doorgaans wordt dans opgevoerd in een theater, met speciale belichting en een goede geluidsinstallatie terwijl het publiek stil in het donker zit te kijken. In het museum is dit allemaal anders. Het geluid en de belichting zijn verre van ideaal en het publiek kan zomaar weglopen. Juist overdag in het kale licht van een museum, ontstaat er volgens Sehgal meer ruimte voor reflectie. Mensen gaan erheen om na te denken. Daar is het hem om te doen: dat mensen dans serieus nemen als kunstvorm om op het leven te reflecteren (zie hierover deze eerdere blog).
Nu lijkt van al deze verhevenheid geen sprake bij het optreden in MALA FAMA. Wie op zoek gaat naar een diepere laag in de dans van de paaldanser komt voornamelijk bij zichzelf uit. Natuurlijk kun je daar wel weer een inzicht van maken. Sehgal heeft gelijk. Kunstinstellingen leren ons een blik aan die maar al te graag betekenis wil toekennen aan een object of een beleving. Deze cultivatie van het willen toeschrijven van betekenis zit zo diep, dat het frustreert wanneer het niet lukt. En zo werd je als al te serieuze kunstkijker op Art Banchel voor paal gezet, terwijl anderen genoten van de act.
[1] De naam van het festival is een ironische knipoog naar Art Basel en een referentie naar de (opkomende kunstenaars-)wijk Carabanchel, waar het plaatsvindt.