Koloniale prints en Guernica-sloffen: toerisme in de kunst van Rogelio López Cuenca

Deze zomer opende Museo Reina Sofía in Madrid en klein nieuw winkeltje. Ze hadden er van alles dat met Málaga of Picasso te maken heeft: ansichtkaarten van de stad, een jurkje met een print van het beroemde werk Les Demoiselles d’Avignon erop, posters van vastgoed waarvan de typografie duidelijk ontleend is aan het handschrift van Picasso en zelfs een knuffeltje dat de kunstenaar moest voorstellen. Alles leek bedoeld om je in een zorgeloze vakantiestemming te brengen, waarbij het kijken naar kunst moeiteloos overvloeit in het genieten van een glas sangria aan de Costa del Sol. Maar, wacht eens even: het gaat hier over een museum in Madrid, uren van zee verwijderd. Bovendien bleek niets in het winkeltje te koop. Het was dan ook niet echt, maar een kunstinstallatie van Rogelio López Cuenca, midden in zijn overzichtstentoonstelling. Een van de vragen die er centraal stond was: kan kunst nog kritisch zijn als vorm van toeristisch vermaak?

‘Picasso is een complex fenomeen’, zegt López Cuenca in een interview[1]. ‘Ik heb het niet per se over het individu, niet eens over de kunstenaar, maar over een commercieel merk, een branche dat op elk willekeurig product kan worden toegepast’. In de afgelopen decennia zag de hedendaagse kunstenaar de stad Málaga waar hij opgroeide en waar ook Picasso ter wereld kwam, picassoficeren. De losse lijnen en de kubusvormen van de stijlen van Picasso zijn als het ware de huisstijl van de stad geworden. Winkeltjes, restaurants en hotels met de naam ‘Picasso’ schoten uit de grond en steeds meer toeristenartikelen verschenen met zijn schilderijen en tekeningen erop. Typerend is de poster van de Semana Santa uit 1998, ook in het winkeltje van López Cuenca te vinden. Op de poster is een litho van Picasso te zien, een vlug portret van Christus, waaronder de letters ‘Málaga’ prijken in zijn handschrift. Ook een ernstig katholiek feest als de lijdensweek kan gepicassoficeerd worden!

In de kunstinstallatie wordt zichtbaar hoe kunst verandert wanneer het ingezet wordt voor citymarketing en toerisme. Bij elk object in het winkeltje kun je je afvragen of het nou geestig, ironisch of serieus bedoeld is. Het is lang niet altijd duidelijk of het om een readymade gaat uit een toeristenwinkeltje, of een zelfgemaakt artikel door de kunstenaar. Hoewel het hele winkeltje natuurlijk sowieso bestaat uit reproducties en namaakartikelen, kreeg ik de drang om uit te zoeken wat echte namaak is. Het Picassoknuffeltje blijkt gewoon te koop te zijn en de Semana Santa-poster was in 1998 gewoon in gebruik. Een stel sloffen en een badjas met een op Guernica-geïnspireerd logo erop lijken echter een creatie van de kunstenaar zelf. Wie zou er nou een kunstwerk dat zo sterk verbonden is met het geweld in de Spaanse burgeroorlog als versiering op zijn slof willen? Toch is er ook een echt aandoend, nog in plastic verpakt, toeristisch Malaga-T-Shirt te vinden met Guernica-print. Bovendien verkoopt het Museo Reina Sofia zelf brillendoekjes, mokken en een memory-set van het schilderij. Kortom, het is nog niet zo makkelijk om de valse toeristenartikelen eruit te vissen.

In het artikel The City in the Age of Touristic Reproduction[2], onderzoekt filosoof en kunstcriticus Boris Groys wat de logica van het toerisme met een stad doet. Hij zet het beeld van de oude stad met dikke muren tegen indringers, tegenover dat van de hedendaagse toeristische stad die juist bezoekers probeert aan te trekken. Een van de conclusies die hij trekt is dat niet alleen de toerist rondtrekt, maar dat de steden zelf ook reizen en overal op de wereld als het ware kleine afdelingen beginnen. Barcelona kun je gerust verkennen op je Hollandse huurfiets waarna je je honger kunt stillen met een New York Pizza. In elke stad kom je letterlijk de wereld aan steden tegen. Kunst kan op dezelfde manier begrepen worden als een exportproduct van een bepaald geografisch gebied. Zo was er afgelopen jaar een tentoonstelling over kunst uit de Nederlandse Gouden Eeuw in de dependance van het Louvre in Abu Dhabi [3]. Picasso past ook goed in deze tendens. Zijn oeuvre is al tijden overal op de wereld te bewonderen. Een van de punten die López Cuenca lijkt te maken is dat wanneer een stad heel duidelijk haar naam aan een handschrift van een kunstenaar verbindt, de kunst zelf tot een vorm van citymarketing wordt. Het gaat niet alleen over de picassoficering van Málaga, maar ook over de malagaficering van Picasso. Overal op de wereld kun je als het ware een stukje Málaga zien.

Een ander werk dat toerisme onderzoekt is Las Islas. Deze speciaal voor de tentoonstelling gemaakte installatie bestaat uit een ruimte vol modepoppen die het soort kledingstuk dragen dat alleen op vakantie gepast is: overhemden met korte mouw en tropische print; oftewel de zogenaamde Hawaï-overhemden. Op de achtergrond is een diapresentatie te zien van palmstranden en vintage foto’s van schaars geklede vrouwen met bloemen in hun haar. Tussen de felle bloemen en palmbladeren op de overhemden zijn oude afbeeldingen uit de koloniale tijd te zien. Steeds is het patroon hetzelfde: een deftig geklede ontdekkingsreiziger ontmoet een halfnaakte lokale bewoonster. Op een oud televisietoestel in de hoek is briefgedeelte van de vijftiende-eeuwse zeevaarder Michele de Cuneo te lezen. Het citaat doet de luchtige vakantiestemming als sneeuw voor de zon verdwijnen. De Cuneo beschrijft hoe hij een lokale vrouw cadeau krijgt en hoe ze zich in het begin verzet. Hij eindigt echter tevreden met de woorden: ‘Het is alsof ze opgevoed is in een hoerenschool’.

In de installatie wordt het hedendaagse toerisme aan koloniale logica verbonden. In beide domeinen komen twee dingen samen: de ontdekking van nieuwe gebieden en het toe-eigenen van alles wat daar te vinden is[4]. Of het nu gaat om stranden, lichamen, eten of producten, op vakantie lijkt lijkt alles speciaal voor de toerist te bestaan. Ook kunst ontsnapt hier niet aan. Ooit rituele objecten, staatsportretten of choquerende kunstwerken, zijn nu hoogtepunten die je af moet kunnen vinken op je stedentrip.

Terwijl ik de kunstinstallatie bekeek, besefte ik ineens dat ik eerder een dergelijk oud televisietoestel had zien staan. Het was bij het ‘Picasso-winkeltje’. Ik liep ernaar terug om te zien wat ik gemist had. Op het scherm zag ik haperende nieuwsfragmenten met beelden van de opening van het Picasso Museum in Málaga in 2003. Het leek op het eerste gezicht onbetekenend: vanwege het slechte weer werd de inauguratie door de koning naar binnen verplaatst. Ineens flitste er ook ander nieuwsbeeld doorheen: lichamen spoelen aan nabij de kunst van Cádiz[5]. (Nogmaals: het is 2003!). Ook dat kwam waarschijnlijk door het slechte weer. In de bijgesloten tekst stelt de kunstenaar dat het aanspoelen van de lijken op geen enkele manier invloed had gehad op de feeststemming van de opening.

Het antwoord op de vraag of kunst nog kritiek kan leveren op de samenleving, als ze tegelijkertijd de toeristische industrie dient, lijkt in het werk van López Cuenca pessimistisch. Hij laat zien hoe makkelijk een koloniale print een vrolijk versiersel op een toeristisch overhemd kan worden en hoe de feestelijke opening van het Picassomuseum in 2003 de gruwelijke nieuwsberichten overschreeuwde. Kunst ten tijde van massatoerisme, lijkt vooral een vorm van plat vermaak, dat de wereld door een roze bril laat zien en belangrijkere gebeurtenissen aan het zicht onttrekt.

Toch is het zijn kunst zelf die dit principe blootlegt. Het oeuvre van López Cuenca vormt een reflectie op hoe kunst doorwerkt in verschillende domeinen. Het laat zien dat de beeldtaal die de macht representeert en de beeldtaal die dit juist probeert aan te kaarten niet altijd makkelijk uit elkaar te houden zijn. Kijken naar zijn kunst is een oefening om die conventionele scheiding niet zomaar voor lief te nemen. Ook kunst ontneemt ons soms het zicht op iets anders dat belangrijk is. Daarom is het in zijn werk steeds zoeken naar volledige informatie. De handeling van het zelf blijven opletten en nadenken, laat iets voelen van hoe kunst haar kritische rol kan behouden in een wereld waar beeldtalen van kunst, commercie en toerisme zo makkelijk in elkaar overlopen. Het antwoord ligt in het blijven onderzoeken, bevragen en herschikken.

[1] “Rogelio López Cuenca” Museo Reina Sofía, 9 april 2019:  https://www.museoreinasofia.es/multimedia/rogelio-lopez-cuenca. Verkregen op 17 August 2019. (mijn vertaling)

[2] Groys, Boris. “The City in the Age of Touristic Reproduction”. (Vertaald uit het Duits door Nastasa Medved). Artefact: http://artefact.mi2.hr/_a02/lang_en/write_groys_en.htm. Verkregen op 4 augustus 2019.

[3] “Rembrandt, Vermeer and the Dutch Golden Age”  Louvre Abu Dhabi: https://www.louvreabudhabi.ae/en/art/exhibitions/Rembrandt-Vermeer-dutch-golden-age. Verkregen op 4 augustus 2019.

[4] López Cuenca, Rogelio. “Las Islas”. lopezcuenca.com: https://www.lopezcuenca.com/las-islas/. Verkregen op 17 August 2019.

[5] “Hallados los cadáveres de dos inmigrantes tras el naufragio de una patera en las costas de Cádiz” El País, 26 oktober 2003: https://elpais.com/elpais/2003/10/26/actualidad/1067156218_850215.html. Verkregen op 17 augustus 2019

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s