Museo Nacional Thyssen-Bornemisza is opnieuw een toevluchtsoord voor zowel kunst- als modeliefhebbers. Vorig jaar was het oeuvre van de Valenciaanse schilder Joaquín Sorolla er te zien, samen met de mode uit die tijd. Nu draait alles om de Baskische modeontwerper Cristóbal Balenciaga (1895-1972).
Balenciaga’s haute couture is te bewonderen op een decor van zeventiende-eeuwse Spaanse schilderkunst van onder anderen Velázquez, El Greco en Zurbarán. Dat het diepe zwart, maagdelijke wit en de kleurrijke pigmenten uit de werken een belangrijke inspiratiebron van Balenciaga vormden, doet er misschien niet zo heel veel toe. Het is vooral het zij aan zij presenteren van de geschilderde koningen, monniken en twintigste-eeuwse damesmode dat een waanzinnige blik oplevert; een blik die de geborduurde naden, plooien en oppervlaktes van kleur uit die totaal verschillende werelden aan elkaar knoopt.
In de tentoonstelling overheerst kunst van de juxtapositie: het creëren van een effect door het naast elkaar plaatsen van elementen. Moderne jasjes met lovertjes pronken naast de overdadig versierde kostuums van geschilderde Habsburgers, een strakke zwarte mantel resoneert met het traditionele gewaad van een non en het heldere geel van een avondjurk, lijkt rechtstreeks uit een Annunciatie van El Greco te komen.
In een zaal staan enkele trouwjurken opgesteld: wit, degelijk en met bont of lovertjes versiert. Op de achtergrond hangen portretten van twee monniken en een bisschop van Fransisco de Zurbarán. Ze zijn gekleed in hetzelfde smetteloze wit. De vrijgezelle geestelijken en de kledingstukken van vrouwen die op het punt staan in het huwelijk te treden vormen een mooie juxtapositie. Het is bijna pesterig: alsof de mannen gedwongen worden te kijken naar een voor hun verboden fantasie. Tegelijkertijd is er ook een sterke overeenkomst tussen de beelden. Het wit staat in beide gevallen symbool voor het ideaal van maagdelijkheid. De op de achtergrond geraakte religieuze connotaties van de traditionele bruidsjurk, verschijnt door de aanwezigheid van de geestelijken juist weer op de voorgrond. Seks is hier aanwezig in afwezigheid: als tegenpool van wit, onbevlekt en rein.
Los van de inhoudelijke associaties, roept de zaal ook een abstracter gevoel op. Het beste woord hiervoor is misschien wel ‘stofuitdrukking’. Het beschrijft de manier waarop het karakteristieke van materialen in de schilderkunst tot uiting komt. Te denken valt aan de bijna fluwelen schil van perziken, de glans van gouden sierraden, het matte van een eierschil of het doorzichtige aan glas. Deze materialen vol visuele diepgang, vormen keer op keer een geliefd onderwerp in de realistische schilderkunst. Ze stellen de kunstenaar bij uitstek in staat zijn of haar talent voor detail, lichtval en perspectief te tonen. Een geslaagde stofuitdrukking doet de kijker vaak vergeten dat het afgebeelde onderwerp enkel uit verf bestaat. Er ontstaat een gevoel van synesthesie: zicht, tast en gehoor smelten samen. Als je kijkt, voel je als het ware de textuur van geschilderde zachte stof. Of je ervaart het als stilte, alsof de dempende werking ervan in het schilderij nog steeds functioneert.
In de zaal met de trouwjurken en monniken is dit gevoel het sterkst. Misschien wel omdat Zurbarán meester was in het schilderen van stoffen. ‘Bij hem is textiel geen attribuut meer, maar een zelfstandig gegeven. Haal het hoofd en de handen van de gemartelde Serapius weg, en er blijft een rechtopstaand monument van textiel over’, schrijft Cees Nooteboom over de schilder in Omweg naar Santiago1. Hij bewondert Zurbarán misschien wel ‘om de verkeerde redenen, al bestaat zoiets waarschijnlijk niet’. Meer dan de voorstellingen, blijven de abstracte lijnen en schaduwen in de stoffen hem fascineren. Over de hele wereld reist hij de werken van de Spaanse schilder achterna. Steeds bestudeert hij ze van zo dichtbij mogelijk tot hij aan ‘de blikken van andere bezoekers merkt dat ze denken met een dorpsgek vandoen te hebben’.
Een soortgelijke bewondering is te vinden in De stilte van het licht van Joost Zwagerman2. ‘Het textiel vormt een schilderij-in-een-schilderij’ schrijft hij over een kruisigingstafereel, ‘de lendendoek is als een onaanraakbare sculptuur’. Net zoals Nooteboom, zoekt Zwagerman naar waarom deze uiterst religieuze schilderijen, iets hebben dat het religieuze overstijgt. In de witte plooien en oppervlaktes zwart vindt hij stilte, leegte en de afwezigheid van een God die we zelf bedacht hebben.
Deze meditaties over oppervlaktes verf passen goed bij de ervaring van de tentoonstelling Balenciaga y la pintura española. Het gedachte-experiment van Nooteboom, waarin het geschilderde lichaam er even niet meer toe doet, ontstaat er automatisch. Misschien wel door hoe de mode gepresenteerd is: als opzichzelfstaande objecten, zonder pop of persoon erin. Het naast elkaar plaatsen van de lichaamloze mode en rijkelijk geklede adel en geestelijken op de schilderijen zorgt ervoor dat er een abstractie ontstaat; een bewondering voor stoffen en oppervlakten dat raakt aan grootse gedachten. Het is als bij de vertaalster Swetlana Geier, bij wie gestreken beddengoed het gevoel oproept door verse sneeuw te lopen, alsof je de eerste mens op aarde bent3. In de plooien van Balenciaga en Zurbarán valt een wereld te ontdekken.
Dit blog verscheen eerder op HartjeSpanje.
(1.) Nooteboom, C. (2001). De omweg naar Santiago. Amsterdam: Atlas. pp.97-112
(2.) Zwagerman, J. (2015). De stilte van het licht: schoonheid en onbehagen in de kunst. Singel Uitgeverijen. pp.23-31
(3.) Uit de documentaire Die Frau mit den 5 Elefanten, getoond in Zomergasten 2019, met Ivo van Hove