Proost op Oroppa, de terechte winnaar van de Libris Literatuur Prijs

‘Je vraagt je misschien af waarom we aandacht besteden aan een literatuurprijs in een nieuwsprogramma.’ Met die woorden opent Nieuwsuur-presentator Jeroen Wollaars het item. Het is het begin van een goedbedoelde verdediging van de literatuur – juist in deze tijden, jaja – maar het werkt averechts. Want waarom zou de belangrijkste literaire prijs van het land niet nieuwswaardig zijn?

Aan lange tafels in het Amsterdamse Felix Meritis houden de gasten – uitgevers, auteurs, politici en culturele grootheden – hun adem in. De winnaar is… Safae el Khannoussi! De gezichten in de zaal spreken boekdelen: jaloezie, afkeer, ongeloof. Wat een vreemde setting om een fenomenale literaire prestatie te vieren.

Want dát is wat ik ervoer toen ik Oroppa las. Hoe kan iemand die amper dertig jaar op deze planeet rondloopt schrijven met de wijsheid van een eeuwenoude ziel en een verbeeldingskracht die Hieronymus Bosch naar de kroon steekt? Oroppa zit vol inzicht in de mens. Dat blijkt uit zinnen als: ‘De ouderdom verleidt hem tot luiheid waartegen hij moet vechten’, of: ‘Tegen de grillen van de verslaving gebruikt hij de discipline, tegen de armoede de ijdelheid, tegen de eenzaamheid en de verveling de televisie en socialmediaplatforms.’ Of ‘Als een gijzelaar op vrije voeten, dacht Hind, zo was het om geen kind meer te zijn.’

Het boek barst bovendien van waanzinnige beelden: pratende honden in gevangenissen gebaseerd op ex-geliefden, schilderijen waarop een meute gekloonde mensen zich verdringt rond een hoorn en iemand die lachend rechtop in een doodskist zit. En dan nog het vertellen zelf: verhalen binnen verhalen, plots die zich tergend langzaam ontvouwen en personages die door een web van verhalen met elkaar in verbinding staan.

Oroppa is een ingewikkeld boek. Ook in de letterlijke betekenis: de verhalen raken in elkaar verstrikt. Het boek is labyrint van personages en omwegen. Het is voor mensen die ingewikkeld leuk vinden. Voor mensen die een cadeau heel langzaam en met veel bombarie uitpakken, en dan blijkt dat alleen nog maar de surprise te zijn.

Het is ook een wreed boek. Het vertelt over de nasleep van de Jaren van Lood in Marokko, en meer specifiek over de ervaring van zowel martelaar als gemartelde in een clandestiene gevangenis waar alles was toegestaan. Een vrouw uit die gevangenis is kunstenares. Haar volwassen zoon vraagt zich nog steeds verbeten af waarom hij nooit is geportretteerd en al die andere gevangenen wel? Toch blijkt er een portret van hem te bestaan: als peuter, met een grote doek in zijn mond gepropt.

En tóch is het heerlijk om Oroppa te lezen. Het vertelplezier spat van de pagina’s. De personages zijn stuk voor stuk om verliefd op te worden. Als lezer geef je je maar al te graag over aan hun ondergang – vol drank, wiet en waanzin – in een ruimte waarbinnen succes en status er niet meer toe doen.

En daar staat ze dan: Safae el Khannoussi, glimlachend. ‘Mijn personages zijn hier zeker niet te vinden’ zegt ze onderdrukt geamuseerd. Ik hoop van harte dat juryvoorzitter Sheila Sitalsing gelijk krijgt in haar vermoeden dat we het over tien jaar nog steeds over dit boek hebben.

In een tijd dat Faber Nederland afschildert als een vakantieoord, mag Oroppa van mij een klassieker worden. Lezen, lezen, lezen dus en proost op Oroppa!

Leave a comment